Heel spectaculair is de planten- en dierenwereld van de Berkelvallei niet. Het gebied is daarvoor te agrarisch ingericht en het water te voedselrijk. Maar dat wil niet zeggen dat er niet voldoende te belevenis voor wie van de natuur houdt.
Vogels
Tot de vaste bewoners van de Berkel behoren in elk geval de meerkoeten, futen, knobbelzwanen, grauwe ganzen, wilde en kuifeenden. In de zomermaanden broeden er in de rietkragen langs de Berkel ook kleine vogels als de rietgors (musachtig, met zwarte kop) en kleine karekiet (klein en bruin, met een welluidend liedje). Aalscholvers en blauwe reigers gebruiken de Berkel om te foerageren. Op veel plaatsen komt de ijsvogel voor, ook als broedvogel. In de winter is de samenstelling interessanter. U kunt dan op het water soorten als de dodaars (een klein fuutje), grote zaagbekken en smienten aantreffen, vaak in groepjes. De oever wordt dan gebruikt door grote zilverreigers (witte reigers) en watersnippen.
Het hele jaar door dient u bedacht te zijn op jagende roofvogels, zoals buizerd, torenvalk, sperwer en havik. Bij boerderijen in kleinschalige landschappen kunt u vooral in het voorjaar steenuilen horen roepen.
Planten
Langs de oever van de Berkel groeien vooral riet en liesgras, vaak ook kattestaart (lange paarse bloeistengels in de zomer) en regelmatig ook soorten als watereppe, egelskop of driedelig tandzaad. Als bomen komen we langs de waterkant een aantal wilgensoorten, diverse populierenklonen en de zwarte els tegen. Geen van alle spectaculaire soorten, maar dat is in dit milieu ook niet direct te verwachten. Langs de stuwen in de Berkel bevinden zich soms fraai landschappelijk ingepaste omleidingen die dienen als vispassage. Dat zijn plaatsen waar u de rietorchis kunt verwachten.